"In den beginne" waren er de voorbereidingen van de reis, het klaar meken van de Walkura en alles aan boord brengen wat wij de komende vaartocht denken nodig te hebben. Maar ook het gevoel van 'wel jammer' want weggaan terwijl de lente onze tuin doet exploderen met een overdadige bloemen pracht en de wetenschap dat als wij over een halfjaar terug komen, wij de onstane wildernis met klewang en grof geweld weer tot orde moeten roepen, ja zelfs deels opnieuw moeten ontginnen. Maar dan de drang of kriebels om nu eindelijk weer eens water onder de boot te horen bruisen, de golven te doorklieven, het gegorgel van een voortzeilende boot, kortom het leven weer terug te brengen tot de juiste proporties.
De nietige mens die met vernuft de natuur probeert te bedwingen, helaas voor hem zal dit altijd een utopie blijken te zijn. Terwijl wij door een vervuilde zee varen overvalt ons de gedachte dat uiteindelijk de natuur doorgaat nadat wij onze leef wereld onmogelijk hebben gemaakt en het loodje hebben gelegd. "Moeder aarde slaat terug".
Het is de hoogste tijd om als mensheid te beseffen dat wij onze mentaliteit moeten veranderen, niet meer achteloos plastic, blik en andere smurrie weg flikkeren. Het is aan de individuele mens wereld wijd die dat moet beseffen. Voorlopig zien wij het nogal somber in en varen verder door de met plastic vervuilde zee.
Dit even terzijde want begin mei zijn wij met een volle Walkura van start gegaan, de reis naar Portugal nam een aanvang. Ditmaal voerde onze route langs een aantal mooie Zuiderzee stadjes zoals Enkhuizen, Hoorn en Durgerdam. Iedere keer weer zijn wij blij verrast over het sfeertje en historie die hier eeuwen na de gouden eeuw nog hangt. Voor een belangrijk deel hangt dat samen met een aantal eeuwen van economische stagnatie, zodat de "oude zooi" bewaard bleef en dat is in de laatste decennia vaak liefdevol gerestaureerd. In wezen is hetzelfde gebeurd met Amsterdam waar de authentieke opbouw nog steeds te herkennen is, de steegjes, grachten en huizen. Een deel van de toeristen komt hier niet voor, maar voor de vrij te verkrijgen geestverruimende middelen. Het is echter altijd prettig om na gedane activiteiten in een Amsterdamse kroeg iets te gaan nuttigen. Zo zaten ook wij na een zeer vermoeiende wandeling door onze hoofdstad even bij te komen, 'In't Aepjen' een leuk kroegje op de zeedijk. In vroeger tijden ging na een bepaalde tijd 's avonds de stadspoorten op slot om landlopers en ander gespuis buiten de stad te houden. Reizigers die te laat naar buiten wilden gaan moesten dan maar binnen de stads muren onderdak en een slaapplaats zoeken, want de poorten bleven gesloten tot de volgende morgen. Zeelieden die een tijdje vrij waren om aan wal te gaan waren soms (vaak) ook te laat om nog aan boord te komen, dus gingen ook zij hier naar binnen om nog een drankje en een slaapplek soms in gezelschap van een aapje, die zij van hun reizen naar verre oorden mee terug hadden genomen als huisdier. Zo sliepen allen boven op zolder, waar de meesten onder de vlooien zaten zowel aap als mens. Als dan een propere ongelukkige reiziger de volgende dag thuis kwam met allerlei hippende vlooien en zich een slag in de rondte krabte om de jeuk te bestrijden zei men van diegene "oft hij in den Aep was geloodseert".
Natuurlijk is het mooi in Amsterdam maar na een paar dagen hebben wij daar ook weer genoeg van de drukte en het warme zuiden lonkt. Tot nu toe zit Nederland in een koude luchtstroom en 's nachts koelt het behoorlijk af. Daar tegenover staat dat de wind voor ons in de goede hoek zit, uit noordelijke richting. Deze wind zal er de gehele reis tot aan Duinkerken blijven staan, prima zeilwind! De motor staat alleen aan in het Noordzee kanaal van de Sixhaven naar de werkelijk waardeloze marina in IJmuiden, en dan durven ze ook nog het hoogste liggeld te rekenen, bah!
Gauw weg hier naar Scheveningen, die haven kan onze goedkeuring zeker wegdragen, hier is het gezellig en je kunt naar Den Haag met de tram, als je hier een week zou liggen hoef je jezelf niet te vervelen. Onze volgende stop is Rotterdam waar we naar de oude Veerhaven gaan, een leuke haven praktisch in het centrum van de stad. Natuurlijk ging de tocht over deze drukbevaren watersnelweg niet op het zeil maar tokkelde ons dieseltje er lustig op los. Voor het binnen varen van de Nieuwe Waterweg roep je de verkeersleiding aan per marifoon, die je vervolgens duidelijke aanwijzigingen geeft over wat je moet doen helemaal tot in het centrum. Langs de kant staan hier en daar grote rood omrande borden met een nieuw marifoonkanaal van de volgende sector. Als de situatie er om vraagt, roept de verkeersdienst je op met vaaraanwijzingen. Het is geweldig goed geregeld deze verkeersdienst, maar dat moet ook wel in de drukste haven van de wereld.
Dit uitstapje naar Rotterdam was om onze zoon Roy te bezoeken en natuurlijk even rondkijken in dit economisch zwaartepunt van Nederland. Wij zijn eerder in havensteden geweest waar je aan de stank kon ruiken langs welke fabrieken je voer, bijvoorbeeld in Riga die op dat punt een gore vervuilde troep was, zelfs het water van de rivier daar verschoot soms van kleur door alle lozingen. Dus in onze ogen scoort Rotterdam nog niet zo slecht. Het is daarom ook geen wonder dat de natuur in de Oostzee het zwaar te verduren heeft.
Onze volgende stop is de stad Vlissingen waar wij in de Michiel de Ruijter haven afmeren. Bij eb staat er minder dan 1.30 m water boven de sluisdeur drempels, de sluisdeuren staan meestal gewoon open en alleen bij stormvloed gaan ze dicht. Het is prima liggen hier in de oude VOC haven. Vlissingen, de stad van Michiel Adriaansz de Ruijter die zijn jonge jaren hier al kattenkwaad uithalend doorbracht, is de moeite waard. In de laatste wereld oorlog is er wel heel veel vernield voordat ze weer was bevrijd van de Duitse nazi's. De geallieerden hebben de stad plat gebombardeerd en de dijken van Walcheren vernield. Alleen op deze wijze konden zij de haven stad Antwerpen gebruiken voor de aanvoer van alle goederen dat een leger nodig heeft zonder dat de Duitsers vanaf Walcheren de scheepvaart in de Westerschelde konden beletten.
De Walkura zeilt voort langs de kust van de Noordzee in zuidelijke richting. Nu is het zo dat de dagtochten van ons een gevolg zijn van de heersende zeestromingen veroorzaakt door de getijden werking. De stroming is globaal 6 uur noordwaarts en daarna 6 uur in zuidelijke richting. Het is heel prettig als je de stroom mee hebt want dan ga je tot aan 2 mijl per uur sneller de goede richting uit, wij kijken dus steeds naar een bestemming op ongeveer 6 uur varen. Zo was het nu de bedoeling om naar de Belgische badplaats Oostende te gaan, het vertrek was om halfzeven vroeg in de morgen vanwege de stroming en de hoeveelheid water boven de sluisdrempels, het was nog een beetje nevelig maar omdat wij niet ver uit de kust zeilden konden wij toch het landschap wat aan ons voorbij trok goed onderscheiden. Vaar je bij de Nederlanden nog vaak langs duinen rijen met soms een stads sihouet erachter, in België hebben ze het anders aangepakt. Direct na het strand schuiven zij de duinen plat en bouwen er foeilelijke flats op in een onafzienbare rij. Natuurlijk komt tussen het strand en de flats een brede boulevard te liggen. Op deze wijze is praktisch de gehele Belgische kust volgebouwd met betonnen blokken.
Ja zegt Hennie: die dingen zijn ook gebouwd voor de bewoners die op deze wijze zeezicht hebben, zij zien hun eigen flats niet. De architecten en de Belgische schoonheidscommissies hebben er niet al te veel moeite aan besteedt om het uitzicht van de argeloze zeiler langs deze kusten te verfraaien. Deze horizon vervuiling gaat door tot aan de Franse grens. Zijn er misschien ook verzachtende omstandigheden? Oh zeker wel! Veel kustplaatsen hebben nogal wat te lijden gehad van de Duitse bezetting, er was veel kapot geschoten of voor de atlantik- wal van herr hitler opgeofferd. Na de oorlog toen de woningnood moest worden opgelost was er niet voldoende geld. Dus vandaar deze ontsierende kustlijn, maar ook in Nederland en Frankrijk zie je deze lelijke flats terug, alleen niet zo pontificaal op het strand.
In Oostende kozen wij voor de buiten Marina van de Royal North Sea Yacht Club. Een zeer enthousiaste en behulpzame havenmeester Simon genaamd wees ons een ligplaats. Het is een mooie jachthaven alleen wat hobbelig door de af en aan varende veerbootjes. De stad Oostende is ook redelijk de moeite waard, je kunt vanaf hier met een soort tram de gehele Belgische kust bereizen of het binnen land in.
Als zeiler kun je er in Oostende eigenlijk niet omheen om de prachtige 3 mast klipper "de Mercator" met een bezoek te vereren. Dit schip is vanaf 1930 tot 1960 het opleidingsschip geweest voor de toekomstige zeelui van de koopvaardij. Momenteel is het een museumschip van de gemeente Oostende geworden, maar in onze ogen moet je met een dergelijke schoonheid zeilen.
In Oostende zijn ook allerlei leuke uitspanningen om even iets te drinken, wij kozen voor het kleinste (tevens drukste) café van Oostende met de toepasselijke naam "Kroegske". De oppervlakte was misschien net 14 vierkante meter inclusief de bar, er stonden en zaten 9 mensen en een barkeeper. Iedereen schikte wat op en wij konden er ook bij. Belgen zijn over het algemeen gemoedelijke en toeschietelijke mensen met humor. Wij raakten zo met ze in gesprek, maar vandaag waren ze meer melig een diepgaand gesprek kon er vandaag niet af. Zo vonden zij dat iedere gast welkom was, ook de Duitsers maar die bleven soms wel 5 jaar!
Ook Oostende was in de laatste oorlog kapot geschoten, daar lopen wij langs de hele kust al tegenaan waar wij onze boot ook vast leggen (vandaar dit grapje).
Wat een tegenstelling met het ouden van dagen clubhuis van de RNSYC. De bediening was afstandelijk en de vele aanwezige leden keurden ons geen blik waardig, na het afrekenen moesten wij eerst aan het zuurstof. Bah wat een zichzelf overschattende club. Het is jammer dat de havenmeester zijn inzet door toedoen van het clubhuis weer totaal teniet wordt gedaan!
Meestal blijven wij een of twee dagen in een haven en trekken verder als het weer gunstig is, en zo zeilen wij in vliegende vaart naar Duinkerken, een gemiddelde van meer dan 8 knopen.
Duinkerken is een beetje een beladen stad, hier bevonden zich de Duinkerker kapers zoals bijvoorbeeld Jean Bart (1650-1692). Deze kaper zag kans om bij Texel een flottielje schepen volgeladen met graan van de Nederlanders af te pikken. Hij werd voor deze actie door de Franse koning Lodewijk de veertiende in de adelstand verheven. Michiel de Ruijter is onder anderen door deze brutale actie naar Duinkerken gevaren om "het rovers nest" uit te roken, iets wat hem redelijk goed afging. Maar hier past het wel dat we enige nuance aanbrengen, want ook onze eigen Nederlandse admiraals werden door onze vijanden en dat waren er nogal wat ten tijde en na de 80-jarige oorlog (1568-1648) ook als kaper betiteld. Ik zal even de naam van Piet Hein in gedachte roepen die van de Spanjaarden de Zilvervloot wist te kapen, kijk verschil moet er zijn.
Het kapers verhaal gaat echter nog veel verder terug in de tijd. In de eerste eeuwen van onze jaartelling waren het de Chauken en de Friezen die hier de Romeinse schepen overvielen en kustplaatsen beroofden. Later opgevolgd door de Angelen, de Saksen, de Jutten en de Friezen, dit monde in de vierde eeuw uit in een complete volksverhuizing naar Engeland door de laatst genoemde volkeren. In het begin van de vijfde eeuw bezweek het machtige Romeinse rijk aan al deze voortdurende aanvallen op al zijn grenzen, de daardoor ontstane interne chaos deed een interne keizerstrijd ontstaan waardoor het Rijk ophield te bestaan. De Franken vestigden zich in Noordwest Gallië en de Angelsaksen vestigden zich in Brittannië.
Duinkerken en Boulogne speelden evenals het Nederlands rivieren gebied een grote rol in deze trek naar de overkant.
Dichterbij ons in de tijd zijn de vernielingen in beide wereld oorlogen. Duinkerken speelde een prominente rol in beide oorlogen. De heroïsche evacuatie van bijna een half miljoen soldaten uit de klauwen van een Duitse omsingeling stijgt boven alles uit. Franse en Engelse troepen dreigden totaal te worden vernietigd in 1940 en konden geen kant op. Churchill nam onorthodoxe maatregelen door alles wat maar een beetje kon drijven op te roepen om de soldaten te evacueren. Gelukkig voor hen kon de Duitse luftwaffe door de laaghangende bewolking weinig uitrichten. Binnen een paar dagen waren de in het nauw gedreven geallieerden onder de neus van de nazi's weg gehaald.
De rivier radarboot de "Princes Elizabeth" die nu in Duinkerkens haven te bewonderen is, voer die dagen continu heen en weer tussen de Engelse kust en Duinkerken. Hier is ook een museum die deze tijd tot onderwerp heeft.
Het zeilen op deze Noordzee vol historie gaat geweldig zolang de wind maar gunstig is. Door de opbouw van een hogedruk gebied boven centraal Europa kan hier wel eens een einde aan komen, helaas maar daar over meer in het volgende logboek.
Vanaf Duinkerken varen wij het Engelse kanaal in, waar wij deze keer langs de Franse kust naar de Kanaaleilanden willen gaan. Wat ik al genoemd heb bij de Noordzee als bijkomstigheid van steeds 6 uur stroom mee naar het Zuiden daarna weer 6 uur naar het Noorden dat speelt ook in het Kanaal een nog grotere rol. Het verschil zit hem in de stroom snelheid die hier wel op kan lopen tot 4,5 mijl per uur, ofte wel knopen. Het behoeft geen betoog dat je die enorme stroom niet tegen wilt hebben. Bij de kapen en om de kanaaleilanden heen stroomt het vaak nog sneller. Ook in dit vaargebied geldt dus een beperking van de te zeilen afstand. Wij vinden dat in principe geen probleem want zo zie je ook nog eens wat van het land waar we vertoeven. Per slot van rekening hebben wij niet voor niets een gastenvlag van Frankrijk onder de zaling hangen. Het volgende punt dat hier speelt is, dat je nergens kunt ankeren, dat is pas weer mogelijk bij St. Vaast vlak voor Cherbourg. De conclusie is dat je bent aangewezen op de niet droog vallende havens.
Boulogne sur mer is het eerst aan de beurt. Deze oude Keltische stad met een natuurlijke haven is de moeite van bezichtiging zeker waard. De Romeinen bouwden een stenen versterking op de heuveltop naast de haven, waarvan de resten onder het kasteel zijn te zien als fundering. Wij mogen van geluk spreken dat er nog zoveel fraais bewaard is gebleven want in de laatste oorlog is er veel kapot gebombardeerd. Ondanks dat het regenachtig en koud weer is vervelen wij ons niet, het wachten op een goede windrichting kunnen wij wel vergeten na bestudering van de weerkaarten en weerberichten. Deze keer staan wij om 5.00 uur naast de kooi om naar de volgende haven Dieppe te varen, op de motor met een steun zeil tegen de venijnige golfslag die hier staat doordat de lichte westelijke wind tegen de stroom in waait. Als gevolg van de te lage water temperatuur en de kou boven water is het bij tijden erg nevelig.
De haven van Dieppe is wel prima en aangezien ook deze plaats een prominente rol heeft gespeeld in de beide wereld oorlogen is het een feestelijke boel hier in de aanloop naar D-Day. Op aandringen van de Sovjet leider Stalin die van de geallieerden een derde front wilde tegen de nazi's, vielen in augustus 1942 6000 manschappen deze havenstad aan, voornamelijk Canadezen. De poging de haven te veroveren was kort maar heftig en mislukte totaal, slechts 3000 man keerden terug naar Engeland. Dit werd een belangrijke testcase in de aanloop naar D-Day toe. Val geen zwaar beveiligde havens meer aan, maar neem je eigen noodhaven mee, en zo geschiedde op de 6e juni 1944 bij de kale Normandische kust.
Vanuit Dieppe is in het jaar 1066 ook Willem de Veroveraar overgestoken naar Hastings om de troon van Engeland te verkrijgen. Via vererving had hij hier recht op, maar omdat hij een bastaard zoon was wilden de Engelsen hem niet op hun troon hebben. Deze Willem was de hertog van Normandië dat door de Frankische koning aan zijn voorvader Rollo was geschonken. Deze Rollo teisterde als Noorman of Viking de Frankische kust tot diep het land in, hij bedreigde zelfs Parijs. De opzet was dat hij de rest van de Vikingen buiten de deur hield en zo het Frankische rijk beschermde. Het valt ons trouwens wel op dat ondanks de vele banden met Groot Brittannië, de bevolking geen of zeer slecht Engels spreekt, ook de Britse openheid is hier ver te zoeken.
De volgende bestemming wordt Fécamp dat in de 10e eeuw werd gesticht door de Noormannen. Wij zoeken voornamelijk havens waar geen drempel voor ligt, als er wel een drempel is dan kun je alleen maar rond hoog water in en uit varen, hierdoor heb je geen 6 uur stroom meer mee. En de wind blijft uit de verkeerde hoek waaien voor ons, dus de motor staat veel te vaak aan dat dan wel weer het gebrek aan zon voor onze zonnepanelen compenseert. De haven is nogal armoedig, er is geen stroom want de gastensteiger had kortsluiting. In het havenkantoor spreekt er wel iemand Engels maar zeer onvriendelijk en kortaf, op mijn vraag over de hoogte van het liggeld kreeg ik steeds geen antwoord tot de 4e keer er een bedrag werd genoemd van 22,40 euro, Thank you so kind. Ik heb het bedrag ook nog een keer herhaald en kreeg hierop een bevestigend antwoord. Helaas toen ik de volgende dag alvast een paar nachten wilde afrekenen bleek dat er 32,40 per nacht betaald moest worden. Ik ontplofte bijna! En plotseling was er niemand meer die nog een woord Engels kon of wilde spreken, geen hond. 32,40 voor een plek aan een wrakke steiger, alles kraakte en bewoog door de enorme deining die de haven inliep. Wij besloten direct te vertrekken en wilden geen seconde langer bij deze Franse oplichters van de Marina in Fécamp blijven. Het waaide dik 5 Beaufort uit het westen en de rollers liepen recht het havenkanaal in, dus met gereefd grootzeil op en de motor vol gas stoven wij naar buiten. Goed zeemanschap of niet, het was zeker een spectaculair gezicht. Was dat alles van Fécamp? Nou nee, er was ook de Benedictine distilleerderij die een bezoek zeer zeker waard is, ook een schitterend gebouw! Zo besluiten wij toch met iets positiefs over Fécamp.
Ons beoogde doel Cherbourg was met deze wind niet te halen, dus gingen wij naar Ouistreham dat net te bezeilen was, over de drukke vaarweg naar Le Havre, waar wij om twee uur 's nachts aankwamen. De volgende morgen gingen wij door de sluis naar een prima haven. Alles wat er in Fécamp mis was was hier tot in de puntjes geregeld en de havenmeester was vriendelijk en sprak goed engels, het kan dus toch!
Tijdens D-Day is hier hard gevochten door de Britten die met schepen en vol geladen zweefvliegtuigen, de bruggen over de rivier de Orne innamen, zodat de Duitse versterking niet naar de plaats van de landingen konden oprukken. Het is dit jaar precies 75 jaar geleden dat D-Day plaats vond, allerlei activiteiten worden er georganiseerd. Maar het is erg jammer dat de Fransen er een paspartout voor bedacht hebben dat 90 euro kost om ook maar iets officieels bij te kunnen wonen. Je zult je leven maar gegeven hebben om hen te bevrijden en dan nu zo commercieel te worden uitgebuit. Dit komt wel een beetje ondankbaar over. Tegen over ons lag de Ferry naar Engeland, de toegangen naar het haven terrein werden zwaar bewaakt. Overal in de stad liepen of bivakkeerden groepjes Negers, die op een kans aasden aan boord van de Ferry te komen. Deze vluchtelingen waren vaak modieus gekleed en liepen met de nieuwste mobieltjes rond. Je vraagt je wel af waarvoor ze op de vlucht zijn en waar vandaan! Dit is wel een van de oorzaken dat er steeds meer mensen in Europa zich tegen de instroom van ook de echte vluchtelingen uit honger en oorlogs-gebieden keren, dat is een zeer trieste ontwikkeling.
De reis naar Cherbourg verliep vlekkeloos, een tijdelijk licht zuidelijk windje dreef ons voort langs de invasie stranden van Normandië. Eindelijk even prettig zeilen met de halfwinder aan de mast, hoge snelheden haalden wij niet maar een anker tussenstop in St. Vaast werd ingelast om op de goede getijde stroom te wachten naar Cherbourg. Rond de kaap tussen St. Vaast en Cherbourg staat een pittige stroming. Wij hebben wederom het geluk dat de wind nog gunstig is zodat wij op zeilkracht regelmatig boven de 10 knopen gaan, prachtig, dit is zoals zeilen hoort te zijn. Het is wel belangrijk om niet te krap om de bocht te gaan want dan kom je in wervelingen en hoge klots golven terecht, eddy's genaamd, ook valt dan vaak de stroom mee plotseling weg en wordt even tegen. Wij ontmoeten hier in deze haven onze vrienden Hennie Blom en Lisca Haagsma, die er met de camper stonden, weer een gezellige onderbreking van de reis, maar je vraagt je wel af waarom zij met de camper een gratis plek hebben en wij meer dan 31 euro moeten betalen. Kort samengevat kun je zeggen dat de watersport zich zelf aan het kapot maken is. De prijzen die je moet betalen voor een simpele ligplek zijn absurd hoog. Langs de kust in Nederland en naar het zuiden toe neemt dat alleen maar toe. Als zeiler wil je dat niet althans wij niet, heb je net een ruig traject met zware zeeën en harde wind doorstaan, word je afgestraft met een gepeperde rekening.
De Kanaaleilanden:
De Kanaaleilanden bestaan uit Alderney, Guernsey, Herm, Sark en Jersey met daaromheen nog kleinere graniet brokken die de scheepvaart hier danig kunnen hinderen. De vorming van deze eilanden tussen Normandië en Bretagne gebeurde met een enorme vulkaan uitbarsting 1 miljard jaar geleden, die lava basalt en graniet uitspuugde. Op dat moment bevond het zich op de plek van Antarctica. De eilanden zijn een restant van de krater rand die door zijn harde gesteente weerstand kon bieden aan alle erosie. In de verdere Geologische geschiedenis zijn de graniet resten omringd en bedekt met zandsteen en kleiachtige lagen zeebodem. Vandaar dat de eilanden nog steeds weerstand kunnen bieden aan de geweldige eb en vloed stromen die hier tussen de eilanden doorspoelen.
Tot 7000 jaar geleden waren ze nog een deel van het continent net als overigens Groot-Brittannië en vormden ze aantrekkelijke jacht gebieden voor rondtrekkende mesolithische jagers. Aan de archeologische resten zoals Dolmen, wij noemen ze bij ons de Hunebedden, Menhirs, de rechtopstaande gedenkstenen en de mini Stonehenge op het eiland Sark bewijzen dat er ook op de inmiddels eilanden een behoorlijke bevolking moet zijn geweest. De Kelten die omstreeks het begin van de jaartelling de bevolking uitmaakte, werd onderworpen aan de Romeinen die sommige havens gebruikten voor hun verbindingen met Groot Brittannië. Op de hogere punten bouwden de legionairs stenen versterkingen ter bescherming van die havens. Voor de haven van St Peter Port op het eiland Guernsey is in 1982 een Romeins vrachtboot opgedoken. In de 6e eeuw deed het christendom zijn intrede. Allerlei houten kerkjes werden er in de gemeenschap opgezet, deze werden echter door de Vikingen weer vernield. De Viking hoofdman Rollo kreeg in het jaar 911 Normandië te leen van de Frankische koning Karel de Eenvoudige. De bedoeling dat hij de rest van de Vikingen buiten het Frankische rijk zou houden lukte en enige jaren later vielen de eilanden ook onder zijn beheer. Binnen twee generaties werden de Vikingen ook christenen en herbouwden de kerken op de Kanaaleilanden weer op, maar nu uit steen. Nadat Willem de veroveraar in 1066 Engeland had geannexeerd, behoorden de eilanden tot het Engelse koninkrijk. Omstreeks het jaar 1200 veroverden de Fransen het Normandische deel maar de eilanden bleven bij Engeland omdat ze hier meer vrijheden bleven houden met hun eigen Normandische wetten; dat is ook nu nog het geval. Zo onder de Franse kust enige Britse eilanden was eigenlijk niet te verteren voor veel Franse machthebbers, dus werden er op de eilanden versterkingen gebouwd ter bescherming. En als gevolg van de vele oorlogen met Frankrijk ontpopten de bewoners zich tot kapers en smokkelaars, wat de eilanders betitelden als 'free trade'. Na de val van Napoleon keerde de rust op de eilanden terug, tot de tweede wereld oorlog. Engeland moest toen gedwongen door de nazi overmacht de eilanden in de steek laten. Hitler bouwde er de forten en bunkers als deel van de Atlantik wall. Een geallieerde aanval hier zou pure zelfmoord zijn. De vele betonnen kolossen werden gebouwd door krijgsgevangenen die niet al te goed werden behandeld en velen lieten hierbij het leven. Meer dan de helft van de bewoners waren geëvacueerd naar Engeland, Alderney was helemaal verlaten en na de oorlog totaal geruïneerd. Van diegene die hier bleven ontmoeten wij Frederik Gallienne, 88 jaar inmiddels maar nog steeds actief als gids in het Cornet Castle, doorspekt met veel droge humor vertelt hij hier de geschiedenis van het kasteel. Maar zijn eigen verhaal is nog veel interessanter, hoe het leven was tijdens de Duitse bezetting. Enige dagen later kwamen wij hem en zijn echtgenote weer tegen op een markt, na een heel gesprek kon ik het niet laten een door hem geschreven boek over die periode te kopen. De Kanaaleilanden waren het enige stukje Engeland dat ooit door de nazi's is veroverd.
De Kanaaleilanden zijn tegenwoordig zelfstandig buiten de EU en Groot Brittannië. De financiële dienstverlening en het toerisme brengen veel geld in het laatje, vandaar ook weer de te hoge haven gelden, meer dan 32 pond voor een 10 meter boot. Er valt rond de eilanden zeker te ankeren, maar dan moet je wel zeer goed de wind richting en kracht in de gaten houden zodat je tijdig een nieuwe ankerplek kunt zoeken aan de andere kant van het eiland. Bijkomend feit is ook het enorme getijden verschil van soms wel rond de 10 meter en de enorme stroom snelheid van het water tussen de eilanden, hierdoor zijn de meeste ankerplaatsen nogal hobbelig. Als er dan ook nog voortdurend allerlei depressies overkomen met hun regen onweer en kou, dan wil je liever in een veilige haven liggen. De havens hier zijn op Guernsey en Jersey een soort water bak met een drempel, zodat er voldoende water blijft staan voor de aangemeerde boten, bij laag water drijf je wel een meter of 5 boven de zeespiegel, nadeel is dat je er alleen een paar uur rond hoog water in en uit kunt varen. Bij de andere eilanden maak je gebruik van visitorsmoorings of van je eigen anker en moet je met je eigen bijboot naar de wal. Bij het ankeren moet je zorgvuldig te werk gaan, het anker moet goed houden en er moet ruim ketting worden gestoken, anders bestaat de kans dat je bij terug komst van een bezoek aan de wal je schip van de omringende rotsen kunt plukken. Wij wachten altijd een hoog water tij af, om te kijken of alles in orde is voor wij van boord gaan.
Bij het binnen komen van de Kanaaleilanden vanuit Frankrijk overvalt je de vriendelijkheid van de meeste mensen, het groeten op straat en mensen zijn weer bereidt, of niet afkerig om een gesprekje aan te gaan. Natuurlijk is dit voor een deel te danken aan het feit dat wij veel beter de Engelse taal beheersen dan het Frans. Maar ook de mentaliteit die hier heerst, is zo anders dan de over het algemeen kille en arrogante Franse houding. Tot in het begin van de vorige eeuw sprak men hier op de eilanden een Normandisch dialect of de Franse taal. Onze vriend Fred Gallienne en z'n vrouw spreken dat ook naast het Frans en het Engels dat vanaf 1920 de officiële taal is geworden. Grappig is dat in de bezettingstijd Fred Gallienne ook nog het Duits moest leren, zinnen als 'der plattenspieler ist auf dem tisch' waren toen al achterhaalt want de Duitsers hadden bijna alle apparaten gejat of verboden.
Jersey valt een beetje uit de Kanaaleilanden toon, minder vriendelijk en afstandelijker, maar dat kan ook liggen aan de enorme hoeveelheden Franse toeristen op juist dit eiland. Het varen tussen de eilanden is niet al te moeilijk, maar je moet goed op de stroom letten vooral het tijdstip van hoog en laag water, en dan maar hopen op mooier weer dan het weer waar we nu al weken in rond varen. Nat en koud, met soms teveel wind en dan weer te weinig. Die paar prachtige dagen ontsnapt niet aan onze aandacht, maar ze zijn helaas ver in de minderheid. Onze bleke beentjes zullen het nog even moeten doen met de bekende melkflessen kleur. Voorlopig blijven wij nog even op Guernsey, ons meest favoriete eiland van de vijf, misschien dat het weer hier ook debet aan is.
Wij hebben besloten om niet verder zuidwaarts te gaan, door de hoge haven gelden dreigen wij tegen een faillissement aan te lopen en voor de gezelligheid hoef je in Frankrijk ook al niet te zijn. Het lijkt wel alsof wij rondvaren met de pest of cholera quarantaine vlag in de mast, Fransen mijden over het algemeen buitenlanders als de pest, stel je voor dan moeten ze hun gebrekkige over de grens spreken tonen. Wij gaan dus weer naar het noorden en laten de doelstelling van dit jaar Portugal los, helaas. Als we wel naar het zuiden zouden willen over de golf van Biskaje dan kan het zo maar zijn dat wij nog wel eens een paar week moeten wachten voor de goede omstandigheden wat betreft het weer om over te steken. Het is dan ook te laat om nog rustig van de Spaanse en Portugese kusten te genieten. En vooral dat laatste is toch onze bedoeling.