Zeilend op weg naar het noorden komt men vanaf de Zweedse scheren in het Oslo-fjord, deze diepe prachtige trechter in het land is gevormd in de vele ijstijden die er in het pleistoceen zijn geweest en zeer waarschijnlijk in de toekomst weer zullen plaats vinden. Het gletsjer ijs heeft het tot grote diepte uitgeslepen en overal zie je er zijdalen in uitmonden, waarvan de gletsjers de hoofd ijstong gevoed hebben. De randen van de nu met water gevulde fjord zijn met eilandjes bezaaid die ofwel compleet kaal zijn of getooid met een schitterende begroeiing. Sommige van deze rotsklompen zijn door de Noor voorzien van smakelijke vakantie huizen. Deze landstreek is wat betreft het klimaat het beste en mildste wat Noorwegen te bieden heeft. Het is dan ook geen wonder dat het leeuwendeel van de bevolking hier woont en er de meeste economische activiteiten plaats vinden. Toch is het gebied voor onze Nederlandse begrippen erg dun bevolkt en is er enorm veel woeste grond, meestal rotsen met veel bos en hier en daar lieflijke bewoonde rivierdalen. Vanaf 10 000 jaar geleden hebben zich hier, vlak na de ijstijd, mensen gevestigd.
Het zeilen hier schijnt nogal moeilijk te zijn. In het fjord die in noord- zuid richting ligt, passen de winden zich hierbij aan of blijven heel erg zwak en veranderlijk. Wij hebben geluk en kunnen bijna alles zeilen al moeten wij de voorgenomen etappes wel eens inkorten en een van de vele ankerplaatsen opzoeken vanwege wegvallende of draaiende wind. In dit mooie gebied is het geen straf om er wat langer over te doen. Veel Noren zijn ook met hun boten op het water, vooral in de weekeinden en dan zijn sommige ankerplaatsen redelijk bezet. Het valt ons op dat de mensen hier vriendelijker zijn dan aan Noorwegens zuidwest kust, maar ook in vergelijking met de aangrenzende Zweedse westelijke scherenkust. Het laatste deel van het Oslo fjord versmalt zich enorm en aan het eind ervan ligt de hoofdstad Oslo. Deze bijna laatste 20 mijl die ons scheidt van het eindpunt hebben wij bij gebrek aan welke wind dan ook op de motor afgelegd, de nieuwsgierigheid won het van geduld. Zelfs tot vlak bij de hoofdstad zijn er nog ankerplekken. Midden in het centrum bevindt zich een prachtige haven, die alle voorzieningen heeft en dat voor een zeer acceptabele prijs. Na iedere werkdag met mooi weer is het een ware armada van alles wat maar drijven wil, die uitvaart en om een uur of negen weer naar binnen vaart, de inwoners van Oslo genieten volop van hun vaarseizoen. In het centrum van de stad is het een gezellige drukte met heel veel terrasjes die ondanks de hoge prijzen afgeladen vol zitten. Wij treffen het dan ook bijzonder met het mooie weer, dagen aaneen een schijnende zon aan een strak blauwe lucht.
Oslo is een geweldige stad met vele mooie gebouwen. In het pompeuze, in 1950 in gebruik genomen raadhuis wordt de geschiedenis van het land getoond. Buiten staan heel veel symbolische beelden en aan de muren plastieken met verbeeldingen van de oude sagen. Binnen enorme wandschilderingen, een beetje in de oude sovjet stijl naar ons idee, die het dagelijkse Noorse leven verbeelden of facetten daaruit. Natuurlijk prijkt aan de buiten muur een ruiterbeeld van de stichter van Oslo in het jaar 1050, Harald Hårdråde. Hij was degene die geheel Noorwegen als eerste verenigde tot één staat onder zijn gezag. De periode dat het land deel uitmaakte van Denemarken en later Zweden daarvan komt echter maar weinig aan bod. Oslo heette toen Christiania, naar de Deense koning die er een handje van had om steden naar zichzelf te vernoemen, de narcist. Al met al is dit raadhuis een parel in de stad waar alle Noren terecht trots op zijn, geen wonder dat de jaarlijkse Nobel prijs hier wordt uitgereikt.
Op het museumeiland Bygdöy verder op in de stad bevindt zich nog een groot koninklijk boeren bedrijf en een aantal zeer interessante musea met Viking schepen, de Fram, het poolschip van Fridtjof Nansen en Thor Heyerdahl's Kon-tiki waar hij de stille oceaan mee overstak. Het is te veel om op te noemen, maar ik wil nog wel even het Vigeland park voor het voetlicht brengen waar gigantische beelden groepen staan die door de beeldende kunstenaar, Vigeland zijn gecreëerd. Een erg indrukwekkende verzameling die de levensloop van de mens tot onderwerp heeft. Wij vragen ons wel af hoe het komt dat er aan de mannelijke beelden meer aandacht is besteed dan aan de vrouwelijke beelden. Wij kunnen ons niet aan de indruk onttrekken dat Vigeland bij de bestudering van de anatomie van het vrouwenlichaam nogal wat te kort is geschoten. Oslo is een stad die zeer de moeite van een bezoek waard is.
Larvik:
In tegenstelling tot de heen weg hebben wij nu vaak tegenwind dus kruisen wij er op los en als kapitein Hennie er flauw van is word het tijd voor weer een nieuwe ankerbaai. De tweede stad die wij willen bezoeken is Larvik, maar helaas er is geen plaats voor plezierjachten aan de kade, de enige haven met kleine bootjes was 'privat' en mochten wij niet naar binnen. De grote kade was voor de zeeschepen die hier regelmatig binnen varen om containers en boomstammen te laden en lossen.
Drie mijl zuidwaarts was echter wel een haven die wij aanliepen. Op de fiets gaan we naar de stad en komen er achter dat er niets te beleven valt, een stadsmuseumpje en een maritiem museum, maar ach dat heeft hier ieder zichzelf respecterende plaats. De stad en de huizen zien er niet erg verzorgd uit en er staat redelijk veel leeg. Het enige lichtpuntje voor ons was dat de oude handelsstad Kaupang uit de 8e en 9e eeuw en tegenhanger van het Friese Dorestad, zich hier bevond en ja (ik) wij zijn nu eenmaal gek op heel erg oude zooi. De omgeving van Larvik is overigens wel heel erg mooi, maar voor de stad zelf hoeven wij hier niet echt weer heen.
Kristiansand:
Het mooie weer schijnt op te zijn en wij hebben gebrek aan zonneschijn en dan raken de accu's vanzelf leeg. Tijdens het ankeren gebruiken wij alleen zonne energie. Bijkomend feit is dat zonder zon onze 'Sunshower' niet meer warm wordt. Dus Kristiansand lokte. Als stad was het veel aantrekkelijker dan Larvik. De vestingstad was in 1641 door dezelfde koning Christiaan IV gebouwd en het stratenpatroon als van een schaakbord duidt hier al op. Helaas hebben wij het tijdens ons verblijf hier niet erg getroffen, een grauwe bewolking sloot de zon buiten en er viel van tijd tot tijd zeer veel regen. Toen wij aankwamen was het een drukte van belang, er was een internationale zeilwedstrijd. Een Nederlands deelneemstertje in de opti- klasse had haar dag niet en wist geen prijs te winnen, zij was wat triest net als het weer. Een fenomeen hier is dat de motorboten je om de oren vliegen, ondanks bordjes van 'max. 5 knob' scheuren zij met enorme snorren voor de boeg de haven in. Er was zelfs een heel licht bootje met een zeer overbemeten jankmotor, die keer op keer met een naar schatting 30-40 mijl de haven in en uit vloog en dan in het krappe haventje een pirouette maakte. Niemand die er iets van zegt en geen havenmeester te zien, heel vreemd. Maar het zal jullie niet verbazen dat het een erg hobbelige haven is, bovendien is na 21 augustus het seizoen over, geen internet, geen douche enz.
Wij hebben de indruk dat veel dorpen en steden, behalve Oslo's centrum, aan een soort bloedarmoede lijden. Alles is aanwezig en mooi, het kan zo in het tijdschrift "mooier wonen", maar er beweegt nauwelijks iets alsof je er alleen maar naar kijken mag, er wordt in onze ogen niet echt geleefd. De Noren zijn heel ingetogen.
Daarmee is de tegenstelling met de vele asielzoekers zeer opvallend. Zeer veel van hen lopen er net als in Göteborg met bekertjes in de hand schooiend rond. Een ander deel van deze asielzoekers zijn zeer luidruchtig prominent aanwezigen en schreeuwen in hun Arabisch, Swahili of koeterwaals hele gesprekken tegen elkaar over straat. In een tijd dat de Scandinaviër nog niet met zoveel asielzoekers werd geconfronteerd, hebben zij duidelijk stelling genomen voor ruimhartige en sociale opvang van mensen die van huis en haard waren verdreven. In onze ogen een prima zaak. Maar nu echter de mensen binnen stromen hapert de realiteit met de theorie. Het gevolg is rellen een aantal jaren geleden in Stockholm en een gewelddadige uitspatting van een racistische micro in Oslo. Het gaat niet goed, sommige binnenkomers gedragen zich zeker niet als gast, maar misdragen zich en stellen eisen! Waar dit moet eindigen weten wij niet en wil ik ook niet voorspellen.
Wij hopen geen gelijk te krijgen net als helaas onze beschrijving van het oude hippie dorp Christiania in Kopenhagen van twee maanden geleden. Een paar dagen geleden eind augustus vond er een schietpartij plaats tussen de politie en een overspannen, opgefokte, moslim drugsdealer!
Na Kristiansand wilden wij de thuisreis aanvaarden en hielden de weersberichten nauwlettend in de gaten. Het station Pinnenberg gaf een prachtig weersvenster aan van maandag tot de donderdag. Wij zagen een kans om in twee en een halve dag naar Lauwersoog te zeilen. Onze route ging door het puntje van het Skagerrak, daarna de noordelijke Noordzee (Fischer genaamd) naar de Duitse Bocht. De wind zou van noord-oost langzaam naar het zuid-westen draaien tijdens onze zeiltocht met gemiddeld 4 Beaufort. Ideaal!?
Maar de praktijk is vaak weerbarstiger en toen de Noorse kust wegzonk en wij met lichte wind onder vol tuig zuidwaarts zeilden, repte de boordradio over een stormwaarschuwing voor het Skagerrak, maar over een mijl of 10 zouden wij al in Fisher zijn. De wind trok wel wat aan en de zee bouwde zich wat op, tijd voor de eerste reef actie. De boot snelheid nam enorm toe, hetgeen wij wel konden waarderen, maar de wind was ook al te snel noord-west geworden. Na een verdere toename van de wind en de golfhoogte volgden nog een aantal reef momenten, maar de snelheid bleef onverminderd boven de 7 mijl, zelfs met alleen een zwaar gereefd voorzeil. Het behoeft geen betoog dat de noodzakelijke westelijke koers om Lauwersoog te bezeilen inmiddels niet meer kon worden gehaald. De golven bereikten wel een hoogte van een halve bootlengte en braken zo nu en dan, soms waaide zelfs een top door de wind van de golf. Het visioen van een gezapige overtocht intussen een boekje lezend verbleekte. De realiteit was hardvochtiger, de storm duurde tot maandag avond en zo nu en dan kwam er een breker over. Een heel vervelend exemplaar spoot onder en boven de buis kap door, via het bijna geheel gesloten luik deels naar binnen en vulde in een oogwenk de kuip tot de helft met woest zeewater en spoot bij mijn kraag in van mijn waterdichte zeilpak. Het was alsof een potige brandweerman de brandspuit in een keer opentrok, mijn overal bolde op, alles was nat en liep via mijn eveneens waterdichte laarzen weer naar buiten.
Maandag avond bij het luwen van de wind werd het duidelijk dat wij geen Lauwersoog zouden kunnen halen, wij waren niet ver genoeg westelijk. Onze eerste haven aan lager wal, Thybøron, op welke hoogte wij ons bevonden was ook geen optie omdat de nog steeds doorstaande hoge golven en een 7 Bft's noordwester prachtige brekers in het smalle havenkanaal zouden opleveren. Voor de volgende haven aan de Deense westkust, Hvide Sande gold min of meer hetzelfde, dus besloten wij om door te gaan naar Esbjerg waar wij dinsdag laat in de middag aankwamen. Wij konden weer op verhaal komen, wij waren bek af ook de Walkura had averij opgelopen, een kapot gelopen lager en gebroken tanden van de stuuras in de stuurinrichting. Het lager heeft het na dertig jaar en intensief gebruik begeven en heeft daardoor de schade veroorzaakt, maar het geheel bleef werken.
Als je bij een meerdaagse zeereis direct een dergelijke uitputtingsslag meemaakt, dan kun je wel vergeten om in het ritme van de zeereis te komen. Al je energie ben je de eerste dag al kwijt en die achterstand is moeilijk in te halen. Maar onze Walkura gaf geen krimp en ging maar door terwijl de Windpilot haar op zuidelijke koers hield. Wij hebben heel veel vertrouwen in dit geweldige schip, dit maakt ook dat je niet echt angstig wordt, maar prettig is anders!