Inleidende misleiding;
Natuurlijk werd mij op de 'lagere school met den bijbel' in Oudeschoot, al verteld over die wrede, domme, heidense Friezen, die de toen nog niet heilige Bonifatius vermoorden. En dat terwijl deze man ons een onmetelijk goed bracht, het christelijk geloof, in plaats van dat rare wrede bijgeloof!Destijds al stelde ik mij voor hoe zoiets nou gebeurd zou kunnen zijn met deze goedwillende oude man, die nog beter moest zijn dan de mij toen bekende St. Nicolaas. Wat een stelletje roofzuchtige moordenaars die Dokkumer Friezen.
Jaren later, om precies te zijn in het voorjaar van 2014, kwamen wij met ons zeilschip de "Walkura" in Dokkum, het waarschijnlijke Dockyngae van vroeger tijden, terecht. Wij maakten even tijd om in de voetsporen van Bonifatius te treden en lieten ons meevoeren in deze goed christelijke gewoonte. Na afloop van deze valse voorstelling van zaken, waar de heiligheid vanaf droop, kwam ik in gesprek met de directeur van het museum en na enige tijd te hebben gesproken over een aantal in mijn ogen foute interpretaties, gaf hij toe dat de zaak historisch gezien ietwat verdraaid is voorgesteld. In mijn beleving is dit een behoorlijk eufemistische uitspraak. Na een goed leven, waarin ik voorspoedig door de tijd kwam, was het tijd om God te danken voor hetgeen hij mij had geschonken. Zodoende ging ik op reis en kwam in Mekka aan. Het had een hoop geharrewar gekost om een visum en dergelijke te verkrijgen, ik moest veinzen dat ik een goede islamiet was, en dat ik op deze wijze, met een bezoek aan de heilige plaats Mekka, eer wilde bewijzen aan Allah, de enige ware God. Na een lange reis was ik eindelijk in de stad, en schuifelde voort in een enorme menigte, echt wel honderd duizend mede pelgrims maakten deze tocht naar de heilige steen, de Kaaba. De steen die door God op aarde was geworpen en zo Mohammed had geïnspireerd om het enige echte geloof te verbreiden. Tijdens deze tocht naar de steen zijn er in het verleden ook wel mensen in de verdrukking gekomen en daardoor gestikt. Maar nu leek alles rustig, op enige afstand stonden de orde bewaarders, bewapend met kromzwaarden en geweren. En aan de uitgangen van het plein stonden de kraampjes met hun religieuze prullaria, die de gelovigen na het bezoek konden kopen als aandenken. Eindelijk naderde de groep de Kaaba, mensen raakten de steen aan, vele miljoenen handen waren hun vooraf gegaan hetgeen je duidelijk aan de slijtage sporen van de steen kon zien. Sommigen kusten de steen. Nu was ik dicht genoeg bij om mijn zogenaamde gelofte aan Allah te volbrengen, ik greep in mijn rugzak en haalde er een volwassen bijl uit en begon verwoed op de steen in te hakken, de splinters en brokstukken vlogen in het rond. De mensen om mij heen stoven verschrikt achteruit en keken angstig naar mij en de bijl, maar toen ik hun vertelde over de zegeningen van het christelijk geloof, begrepen zij mij direct en begonnen spontaan Psalmen te zingen. Zij konden ook niet anders want ik stond onder bescherming van de Amerikanen en hun westerse bondgenoten......dringgggg.. daar ging de wekker en weg was mijn rare droom.
Het leven van Bonifatius
De kleine Wynfreth kwam ter wereld in het jaar 674, in het Angelsaksische koninkrijk Wessex. Hij werd door zijn ouders op jonge leeftijd, als leerling aan het klooster gegeven in Exeter. Hier leerde hij lezen, schrijven, zingen en bidden. In deze tijd was het redelijk normaal dat er een kind werd afgestaan aan kloosters, dit was voor het gezin een mond minder te voeden en het zou in het hiernamaals weleens voordelig kunnen zijn, kloosterlingen werden namelijk geacht het kontact met het goddelijke te onderhouden. Wynfreth was een slimme leerling, hij klom langzaam op in de geletterde rangen van het klooster die zich bedienden van het door de Romeinen nagelaten Latijn en niet van de landstaal. Jaren later werd Wynfreth zelf leider van een kloosterschool, volgens Willibald, een van zijn leerlingen, was hij niet de gemakkelijkste leraar. Hij eiste gehoorzaamheid en ook voor zichzelf was hij streng. Wynfreth behoorde spoedig tot de geleerde elite van alle kloosters. Zodoende kwam het dat hij als bemiddelaar en boodschapper werd gekozen uit hun midden om het kerk standpunt te verdedigen en de crisis tussen Wessex en Essex op te lossen. Deze oplossing kwam er inderdaad door de bemiddeling van Wynfreth, die bedreven raakte in het politieke steekspel tussen kerk en staat. In 716 vroeg hij toestemming om naar het vasteland van Europa te gaan om het geloof te verkondigen onder de broedervolkeren van de Angel-saksen, de Friezen en de Saksen. Hij scheepte in op een Fries schip dat op terugreis ging nadat de kooplui hun waren hadden verhandeld. Hij kwam in Dorestad aan juist in de tijd dat de Friese koning Radbod, zijn op de Franken verloren gebied weer terug veroverde. Bij deze actie moesten de kerken en kloosters het ontgelden en de missionarissen moesten ook vertrekken. Na een gesprek met koning Radbod, zag Wynfreth in dat zijn plan om hier te gaan prediken in duigen viel, hier was voor hem geen eer te behalen. Hij keerde terug naar Wessex en werd het jaar daarop benoemd tot abt, welke functie hij kort daarop alweer opgaf want Wynfreth wilde meer, hij wilde de kerk in Germania groot maken en organiseren. Bij deze plannen had hij de toestemming van de paus nodig, die op zijn beurt Wynfreth nodig was om zijn eigen invloed en macht uit te breiden aan de andere kant van de Alpen. Na een uiteenzetting te hebben geschreven over de missie onder de Germanen, werd Wynfreth aangesteld als missionaris onder de heidenen om het woord Gods' te prediken, hierbij ontving hij tevens de naam Bonifatius. Nadat Bonifatius hoorde dat koning Radbod was overleden en dat Karel Martel, de Frankische hofmeier, weer een stuk van Friesland had ingenomen, ging hij prediken in het veroverde gebied. Willebrord bouwde ondertussen het missie steunpunt in Utrecht weer op, het duurde dan ook niet lang of de beide dienaren van God kregen meningsverschillen over de te volgen strategie. De onbuigzame Bonifatius zag als voorwaarde voor een succesvolle prediking onder de heidenen, dat er een wereldlijk bestuur was die positief tegenover het christelijk geloof stond en er moest een uitgebreid hiërarchische kerk structuur opgebouwd worden om de missie te steunen. Aan beide voorwaarden zouden worden voldaan, door de verovering van het gebied door de Franken die de missionarissen bescherming boden. Met andere woorden als de machthebbers christelijk werden dan was het pleit van de kerstening gewonnen. De mildere vorm van bekerings drift werd door Willebrord aangehangen, en was er de oorzaak van dat Bonifatius naar Duitsland ging om te prediken. Hier werd hij door de paus benoemt tot missiebisschop in 722. Bij een bezoek aan Karel Martel kreeg hij een vrijgeleide en bescherm brief mee, die Bonifatius verzekerde van gewapende ondersteuning waar hij maar dacht deze nodig te hebben. Zo durfde Bonifatius het aan om, de in zijn ogen heidense heilige plaatsen te onteren, kerken te bouwen, kloosters te stichten om zo de nodige kerkelijke hiërarchie op te bouwen, zodat de bekeerlingen op het rechte christelijke pad konden worden gehouden. Voortdurend was Bonifatius erop uit om meer macht naar zich toe te trekken, om daarmee aan zijn mede bisschoppen te ontstijgen. Het is uiteindelijk niet gelukt om mede geestelijken en bisschoppen naar zijn hand te zetten. Nadat duidelijk was geworden dat Bonifatius zijn overwicht grotendeels had verspeeld in kerkelijke en wereldpolitieke spelletjes, leefde hij terug getrokken in het klooster van Fulda. In het jaar 753 liet de bisschop van Keulen zijn aanspraak gelden op de missie post van Utrecht, waar na de dood van Willebrord, Bonifatius verantwoordelijk was voor de bekering der Friezen. Om Utrecht te kunnen behouden onder zijn gezag was er actie nodig, en tegelijk aantonen dat hij de missionaris bisschop was, aan wie Utrecht toebehoorde. Om dit missie werk te onderstrepen toog hij in 754 met 52 volgelingen en gewapende escorte naar de grens van het Frankische gebied bij de rivier de Boorne en vernietigde daar het heidense heiligdom, dat de Friezen hadden herbouwd na een eerdere poging hun van geloof te laten veranderen. Deze actie zal hij niet op een begripsvolle wijze hebben verricht, en dat zette veel kwaad bloed. Die avond kwam er een groep gewapende Friezen zijn kampement binnen om deze heiligschennis van een passend antwoord te voorzien.... Hier eindigde het leven van Bonifatius, aan de Boorne, dat hem uiteindelijk zijn eigen heiligheid als martelaar opleverde.
De politieke situatie in het Frankenland:
Natuurlijk voert het te ver om een diepgravend verslag te geven van de opkomst en groei van het Frankische rijk, maar een globale beschrijving is noodzakelijk om de positie van Bonifatius te kunnen begrijpen. Tijdens de laatste eeuwen van het Romeinse rijk, maakten de Romeinse machthebbers veelvuldig gebruik van Germaanse soldaten, die veelal in groepen met hun eigen aanvoerder werden ingelijfd in de legioenen. Sommigen van deze groepen kwamen hoog in de hiërarchie van het leger terecht, waaronder enige Frankische generaals. Toen nu de Romeinen het gebied opgaven, het rijk ging ten gronde, namen deze Franken de opengevallen plaatsen in en vormden zo de basis van het Frankische rijk. De Franken zijn eigenlijk een soort verzamel naam van diverse Germaanse groepen onder een Romeins geschoold Frankisch bevelhebber, hiertoe behoorden ook groepen Friezen. Binnen dit rijk in wording ontbrand nu de strijd om de macht tussen de diverse bevelhebbers. De Merovingische dynastie, zo genoemd naar hun stamvader, kreeg door verraad, moord, broedermoord en de juiste huwelijksbanden uiteindelijk de alleenheerschappij. Deze in mijn ogen goddeloze manier van doen, ging echter gepaard met een christelijke omlijsting doordat in het Frankenrijk iedereen van het christelijk geloof moest zijn. In de nadagen van het Romeinse rijk werd het christendom na felle vervolging plotseling de staats godsdienst. Men dacht nu algehele en ook geestelijk controle te verkrijgen over de onderdanen, tot in de dood. In een poly theïstische religie heeft bijna iedere godheid ook een tegenhanger en is het rijk van de doden een duidelijke scheidslijn tussen leven en dood. Ieder mens kon zijn eigen Gods keuze maken en na het versterven kwam je in een volgend goddelijk leven. Zo kreeg je zelfdenkende onderdanen die voor een machthebber met aspiraties nogal lastig konden zijn. Het aldus opgebouwde Merovingisch koninkrijk, met een solide machtsbasis, keek nu begerig naar het haar omringende gebied van de Saksen en de Friezen. Vele grensconflicten braken uit, en de genoemde volkeren werden betrokken bij oorlogen. Hierbij bedienden de Franken zich ook van missionarissen die de heidenen moesten bekeren en ondertussen spioneren in vijandelijk gebied. Deze zendelingen stonden onder Frankische bescherming, dus boden ze ingeval van tegenwerking ook als een mooi excuus om weer een stukje buitenland in te lijven. De Frankische staat was een behoorlijk in zichzelf gekeerde staat die niet alleen kunstmatig in elkaar was gesmeed uit allerlei landsdelen en stamverbanden, maar het had ook maar weinig connecties met omringende gebieden. De enige samenhang was het feodale leenstelsel onder het Merovingische koningschap met hun militaire middelen en hierbij paste natuurlijk ook een alles omvattende religie met een eigen hiërarchie onder de bevolking, zodat er controle kon worden uitgeoefend. Het centrale thema in deze samenleving was dat de macht van de koning geschonken was door God en bevestigd door de kerk, dus rebellie zou gestraft worden hier op aarde door de koning en in het hiernamaals door God.
Het Friese gebied van Zwin tot Eider monding:
De kustgebieden langs de zuidelijke Noordzee, toen de Friese zee geheten, waren een nogal versnipperd gebied door de vele waterlopen en moerassen die het over land moeilijk toegankelijk maakten. Hier ontstond dan ook geen overtuigd koninkrijk, want de gebieden waren onderling veel te zelfstandig, alleen in geval van gevaar werd er een koning benoemd, die uit de Friese landadel werd gekozen. De druk vanuit het Frankische rijk was zulk een gelegenheid. Je zou kunnen zeggen dat de Franken zijn eigen Friezenstein had geschapen in de vorm van een verenigd Friesland onder koning Aldgisl en later koning Radbod. De Friese zee ontleend zijn naam aan de handelaren die hier heen en weer voeren. Deze handel word niet uitsluitend bedreven door Friezen maar ook Saksen, Denen, Juten en Angelsaksen namen hieraan deel, maar iedere handelaar uit deze streken werd gezien als Fries. Alle Friese zee kustgebieden stonden met elkaar in contact, de regionale bovenlaag van de bevolking was ook behoorlijk mobiel en werd mede verbonden door deze handels netwerken. De zelfstandigheid in deze gebieden stond bij deze mensen hoog in het vaandel. Terwijl de boven regionale machthebbers er geen greep op kon houden vanwege de te kleine versnipperde gebieden, een feodaal stelsel kwam hier niet van de grond. Om een gebied christelijk te maken begon men vaak te prediken en als de koning overging naar de nieuwe religie volgden zijn onderdanen vanzelf. Dit is een reden waarom het christendom er zo moeizaam zijn intrede deed. De gebieden rond de Friese zee hadden vergelijkbare talen, het oud engels, oud noors en het oud fries, zodat een Angelsaksisch prediker hier in Friesland niet tegen een taalbarrière opliep, ook wat betreft de minimale culturele verschillen. De Engelse koninkrijken echter hadden al vroeg via de Romeinen kennis gemaakt met het christelijk geloof en de latere koningen hadden deze religie al in een vroeg stadium ingevoerd. De Angelsaksische predikers mochten met weinig problemen de Friezen vertellen over hun eigen God. De problemen ontstonden pas nadat de Franken zich met de missionarissen gingen bemoeien en voor hun eigen karretje gingen spannen. Er is een verhaal opgetekend over de Angelsaksische prediker Wilfrid, die niet op het verzoek om Frankische steun te aanvaarden inging. Hij was in 678 te gast bij de Friese koning Aldgisl. Met een Frankische boodschapper werd hem verzocht de man aan de Franken uit te leveren, desnoods alleen zijn hoofd. Dit alles tegen een aanzienlijke som geld. Aldgisl las het verzoek voor aan zijn omstanders en versnipperde de brief en wierp hem op het haardvuur ten antwoord. Een gast was heilig en moest tegen alles beschermd worden dit was een erezaak. Friesland nam een bijzondere positie in voor het Frankische rijk, zij sloten de Franken af van de Noordzee en de externe Frankische goederen import en export was voor een groot deel in Friese handen, die zelf in geheel europa handels contacten hadden. Deze bron van rijkdom waren voor de Franken een niet te versmaden aanvulling van hun macht. Na de dood van koning Radbod zag de hofmeier Karel Martel kans om de Friese aanvoerder graaf Ubbo bij de Boorne te verslaan in het jaar 734. Hiermee was de christianiseren zogenaamd een feit en de zelfstandigheid van Friesland over. Op deze plaats aan de Boorne sloeg Bonifatius 20 jaar later zijn tenten op.
De heiligen levens van Bonifatius:
De 5e juni 754 bracht een aantal reacties te weeg, nadat Willibald, de toenmalige bisschop van Utrecht de moord wereldkundig maakte door een briefwisseling met de Angelsaksische kerk, Bonifatius kwam hier vandaan en was nog steeds een van de groten in de gelederen van de engelse kerk hiërarchie. Op het slechte nieuws van de dood van Bonifatius, deelde aartsbisschop Cuthberth van Canterbury mee dat de 5e juni voortaan plechtig gevierd zou worden in de Angelsaksische kerk. Hij deed dan ook een verzoek aan de aartsbisschop van Mainz, waar Utrecht ondergeschikt aan was, of hij wilde zorgen voor een Heiligenleven van Bonifatius. Uit dit relaas over het leven van de heilige zou op de 5 juni viering worden voorgelezen aan de gelovigen. Ongeveer 6 jaar na de dood van Bonifatius had Willibald, dankzij betrouwbare getuigen, het verhaal van Bonifatius' leven af. De betrouwbaarheid van het geschrevene kwam op het tweede plan, Willibald had een heiligen beschrijving voor ogen die de cultus van Bonifatius als heilige zou versterken. De werkelijkheid is hier en daar aan dat verhaal aangepast. De Friezen worden hier afgeschilderd als een stelletje barbaarse, rovende zuiplappen en terstond rukte direct na de moord een geweldig leger van christenen op naar het grensgebied tussen Oostergo en Westergo, en bracht de heidenen een verwoestende nederlaag toe, vervolgens keerden ze met de buitgemaakte goederen, vrouwen, kinderen, knechten en dienstmaagden van de afgoden dienaars terug naar het eigen land. De over gebleven heidenen zouden zich uit angst hebben bekeerd tot het christendom.' Wat een geweldig succes verhaal'. Het eerste heiligen verhaal is een complete biografie van Wynfreth tot de heilige Bonifatius met hierin een groot aantal stoere stukjes bekerings drift, zijn blazoen schitterde als nooit tevoren. Hoe verging het Bonifatius na zijn dood, hij werd per schip afgevoerd naar Utrecht over het Almere, waar Willibald hem wilde begraven, maar het bisdom Fulda eiste hem op met al zijn bezittingen zodat hij zijn laatste rustplaats in Fulda zou vinden. Utrecht was een dorps parochie vergeleken met Fulda. Volgens de aartsbisschop van Mainz, Lullus, werd op de plaats van de moord een enorme heuvel opgeworpen, vanwege het enorme verschil tussen eb en vloed, hierop bouwde men een kerk en onderkomens voor de geestelijken. Het wonder van de zoetwater bron in dit gebied gebeurde toen graaf Abba met zijn gewapend gevolg, rond de werkzaamheden reden waarbij een van de paarden in een wel wegzakte met berijder en al. Nadat de man bevrijd was uit zijn benarde positie, kwam schoon zoet water naar boven stromen. In het hele gebied was namelijk als gevolg van de frequente overstromingen geen zoet water voorhanden. Tot zover de eerste heiligen beschrijving over Bonifatius. Geen woord over Dokkum of een bijbel gebruikt om de klap van het zwaard op te vangen. De tweede levensbeschrijving van de heilige, die in Utrecht geschreven zou zijn rond het jaar 810, maar pas in de openbaarheid kwam nadat bisschop Radbod van Utrecht er een bewerking van had gemaakt in het begin van de 10e eeuw, hierin vinden wij voor het eerst de naam van Dokkum als locatie van de moord en het verhaal dat Bonifatius zich had verdedigd met een bijbel ter afwering van de zwaardslag. Alles volgens de ooggetuigenis van een oud vrouwtje, die in de vroege middeleeuwen schijnbaar heel erg oud konden worden, om van de 5e juni 754 te kunnen getuigen. Dit lijkt mij een niet erg betrouwbaar oud vrouwtje. Na deze tweede heiligen beschrijving van Bonifatius ontstaan er vanaf de 10e eeuw nog verscheidene anderen, waarbij geen wezenlijk nieuwe zaken aan het licht komen maar men voegt er elke keer wel nieuwe wonderen aan toe die zouden hebben plaatsgevonden met betrekking tot Bonifatius. Alle heiligen levens zijn niet echt bedoeld om de juiste gang van zaken minutieus te reconstrueren, maar om het publiek een duidelijk verhaal te lezen tijdens de mis.
De kerkelijke doelstellingen:
Ik ga er vanuit dat de bekeringsdrift van de Angelsaksische predikers uit oprechte geloofsovertuiging plaatsvindt. Dan is de drijfveer om onder de Friezen te prediken een logisch gevolg van de onderlinge verbondenheid tussen Friezen en de Angelsaksische koninkrijken in zowel taal als ook cultuur. Er is al eeuwen lang een handels netwerk tussen beide gebieden. Willebrord was prediker die, na hier en daar enige moeilijkheden, zich de meeste tijd in de Friese zeelanden kon blijven vertonen. Het opgetekende verhaal van Willifrid bij koning Aldgisl, wijst ook in deze tolerante richting. Bovendien had de Germaanse godsdienst al een keur aan goden, zodat er nog wel een bij kon. Sommige begravingen wijzen ook door middel van de bijgiften in die richting, kruis (christelijk) en hamer (donar) amuletten bij de grafgiften. Bij de christenen van het eerste en latere uur moeten we een dergelijke begripsvolle en verdraagzame houding zeker niet verwachten. Na de moord op Bonifatius zagen de kerkvorsten in eerste instantie de mogelijkheid om deze moord aan te grijpen tot meerdere eer en glorie van de gehele christelijke kerk, hierbij werd de positie van Utrecht ondergeschikt gemaakt, Zij moesten het lijk en alle relikwieën inleveren, Utrecht was als bisdom te onbetekenend te midden van heidens gebied. Omstreeks de tijd van bisschop Radbod van Utrecht (899 tot 917) begon Utrecht enige omvang en gewicht te krijgen, maar om dit te onderstrepen moest er een duidelijker connectie komen met de heilige Bonifatius, die tenslotte nauw verbonden was met Utrecht. De door Bonifatius zo bepleite kerkelijke hiërarchie in de Friese landen om zo het christendom te consolideren en inhoud te geven, moest nu eindelijk met vaart worden doorgevoerd, te meer omdat er in het door de Franken in naam overheerste Friesland, de christelijke godsdienst was ingevoerd. Als wij serieus naar dit laatste kijken dan kunnen we bij dat christelijk tot het begin van de elfde eeuw grote vraagtekens zetten. Vandaar deze poging van bisschop Radbod om naast Utrecht, overal steunpunten op te zetten, klooster of missiekerk. Hiertoe moest hij wel enige aanpassingen toevoegen aan het heiligen leven van Bonifatius, zoals Dokkum als beoogde missiekerk en als een duiveltje uit de hoge hoed nog een relikwie, de bijbel met de zwaardslag. Sinds de 8e eeuw schijnt er bij Dokkum een kerkje te zijn geweest en later zelfs een klooster, maar dit is totaal uit de lucht gegrepen, pas in 1163 is er een Benedictijner klooster gevestigd dat het moederklooster van 6 andere kloosters werd. Niets wijst erop dat hier een heilige plek is ontstaan naar aanleiding van de dood van Bonifatius, volgens sommige bronnen was het klooster wel gebouwd op de plek van het kerkje en de bron. Een bedevaart oord is Dokkum de eerste vijf eeuwen niet geweest. Wel zijn er in de eeuwen daarna steeds meer wonder verhalen te boek gesteld om het blazoen van Utrecht en Dokkum op te poetsen. Tussen de beeldenstorm in 1566 en de liberalisering van de grondwet in het jaar 1848, was de Katholieke kerk min of meer verboden. Sinds de laatste 166 jaar zijn er katholieke krachten geweest die ijverden voor een bedevaart naar Dokkum om de heilige Bonifatius te eren in deze stad.
De Frankische doelstellingen:
Het Friese gebied werd door de Franken gezien als eigen grondgebied en moest derhalve worden ingelijfd, dat wil zeggen de Friezen moesten van deze zienswijze nog worden overtuigd, de duidelijke weerstand tegen deze Frankische visie werd met militaire middelen aangepakt. Het economisch voordeel voor de Frankische staat rechtvaardigde de kosten en moeite. Om deze inlijving zo gemakkelijk mogelijk te bereiken moest men op de hoogte zijn van de daden en militaire kracht van de Friezen. Tevens moest er na de verovering een controle net over het Friese gebied uitgelegd worden, het zogenaamde feodale stelsel. Daarnaast moest de staatsgodsdienst worden ingevoerd met het daarbij behorende netwerk van parochies en bisdommen. Op deze wijze was een gebied effectief onder de duim te houden. In de Friese Landen waren juist deze netwerken moeilijk in te passen en te controleren vanwege de veelheid aan kleine, zelfstandige, geïsoleerde gebieden. Het uitzenden van missionarissen was hiervoor een uitgelezen gelegenheid, maar door de vijandschap tussen de Franken en de Friezen waren Frankische spionerende missionarissen in de Friese gebieden niet welkom. De Frankische machthebbers probeerden daarom de Angelsaksische predikers voor hun karretje te spannen. In het geval van Bonifatius lukte dit wonderwel, omdat ook Bonifatius zag dat een bekering gepaard moest gaan met een gekerstende toplaag van de machthebbers en de opbouw van een uitgebreide kerkelijke hiërarchie. Op deze punten sloten de Frankische ideeën naadloos aan bij de zienswijze van Bonifatius.
Conclusies:
De juiste plaats van de moord op Bonifatius moet bij de grens rivier de Boorne tussen Oostergo en Westergo geplaatst worden, ver ten zuiden van Dokkum. Niet alleen wordt deze plaats met naam en toenaam genoemd als de bewuste plaats in de eerste heiligen beschrijving maar ook wordt deze conclusie gedragen door de volgende feiten.
1) De opdracht aan Willibald naar aanleiding van de dood van Bonifatius is; een levens beschrijving van Bonifatius op te stellen, die gebruikt zou worden in gehele christelijke kerk zodat de gelovigen een beeld zouden krijgen van deze geweldige prediker, die naar aanleiding van deze beschrijving dan ook heilig werd verklaart door de paus. Deze beschrijving stamt uit de jaren direct na de moord aan de hand van getuigenissen die er bij betrokken waren. Om de gegevens omwille van een andere doelstelling, zoals het promoten van Utrecht en zijn missiekerk van Dokkum, aan te passen en te vervalsen was nog niet aan de orde.
2) De rivier de Boorne is een zeearm die onderhevig is aan de grillen van eb en vloed, zodat het opwerpen van een hoge heuvel voor de te bouwen kerk en gebouwen een logische zaak is op deze plek. Eb en vloed is hier extremer dan bij het hoger gelegen Oostergo waar Dokkum zich bevind.
3) Over het algemeen hadden de bewoners van de hogere kleigronden hun zoetwater huishouding redelijk op orde. Maar het feit van de voortdurende periodieke overvloeding zorgde er voor dat er in de onbewoonde omgeving van de Boorne geen zoetwater bronnen voorhanden waren. Als we nu niet van een wonder wensen uit te gaan dan is er hier in dit relatief lage dal van de Boorne een andere mogelijkheid, namelijk die van een welput die gevoed wordt vanuit het hoger gelegen Drents plateau. Deze oplossing is in de omgeving van Dokkum een onmogelijkheid.
4) De Germaanse heiligdommen bevinden zich over het algemeen in Wilde bos begroeiingen, moerassen en bij water. De nederzettingen liggen altijd een heel eind uit de buurt, want met die humeurigheid van de goden wist je het maar nooit. Bij Dokkum zal men deze combinatie in die tijd tevergeefs zoeken.
5) Oostergo bevond zich nominaal buiten het Frankische macht bereik. De Friese aanvoerder Ubbo werd hier aan de Boorne verslagen in het jaar 734 door de Frankische Karel Martel. Pas ruim na Bonifatius werd de rivier de Lauwers de grens van hun macht.
6) De Friese bekering verliep door allerlei al gememoreerde oorzaken niet heel erg vlot. Dus mogen wij er niet vanuit gaan dat hier al kerken zijn gebouwd voor de 9e eeuw. Bonifatius predikte niet bij de christenen maar bij de heidenen. In het centrum van Dokkum zijn er bij opgravingen 5 kerken blootgelegd, waarbij 3 houten van voor het jaar 900. De archeologische onderbouwing krijg ik niet boven water, dus zet ik er grote vraagtekens bij. In het licht van de Friese overgang naar het christendom in de 12e eeuw is dit een onwaarschijnlijk verhaal, bovendien is het in de begin jaren van de kerkbouw heel erg moeilijk een kerkfundering archeologisch te onderscheiden van een willekeurig ander bouwsel.
De eind conclusie moet dan ook zijn dat er op foutieve gronden op de verkeerde plaats een bedevaartsoord is geknutseld. Als iemand een dergelijke poppenkast wil opvoeren, is het mij om het even, maar ze moeten de historische feiten geen geweld aandoen!
Literatuuropgave;
1) D.P Blok De Franken in Nederland. 1979 Haarlem.
2) PCJA Boeles Friesland tot de elfde eeuw 1951.
3) Jurjen M Bos Archeologie van Friesland 1995.
4) Barry Cunliffe Europe between the oceans 2008.
5) Albert Delahaye Holle Boomstammen 1980.
6) Prof. R Derolez De godsdienst der Germanen 1959.
7) W A van Es De Romeinen in Nederland 1981.
8) H Halbersma Frieslands oudheid 2001.
9) Dirk Jan Henstra Friese graafschappen tussen Zwin en Wezer 2012.
10) Wilhelm Gronbech Kultur und Religion der Germanen 1954.
11) Egge Knol De Noord Nederlandse kustlanden 1993.
12) Marco Mostert Bonifatius bij Dokkum vermoord 1999.
13) L van der Tuuk Noormannen in de lage landen 2009.
14) L van der Tuuk De Friezen 2013.
15) Diverse auteurs Friezen Franken en Saksen 2013.
16) Diverse publicaties in de jaarboeken, waaronder 'De Vrije Fries' en 'Paleo Actueel' van J.Bazelmans, D. Gerrets, J. Nicolay, E. Taayke en vele andere auteurs.